Het koper - Cuprum

De naam koper (cuprum) komt van cyprium, zoals Cyprus vroeger genoemd werd, het eiland in de Middellandse zee, waar de godin Venus geboren werd uit het schuim van de zee, oprijzend vanuit een schelp. Hier haalden de Grieken in de Oudheid hun koper vandaan, het metaal dat aan Venus/Aphrodité gewijd is.
Al bij de eerste aanblik vallen bij het koper en de talrijke koperhoudende ertsen de prachtige, levendige kleuren op. Het zuivere metaal is rose-achtig tot rood-geel en bruinrood van kleur. Als het aan de lucht wordt blootgesteld wordt het metaal nog warmer van kleur, het wordt bedekt met een dun, beschermend laagje van amandelkleurig patina. Wat een verschil met ijzer dat onder invloed van de lucht verroest.
In dunne plakje gesneden schijnt het metaal blauwachtig groen door, de complementaire kleur van het oranje-rood. Blauwe, groen-blauwe, groene en violette kleuren ontstaan ook als men het koper chemisch oplost, er ontstaan dan koperhoudende zouten. Prachtig zijn ook de kleuren van de koperertsen, denk bv. aan het groene malachiet en het felle blauw van de azuriet. Koper is een vreugde voor de zintuigen, door zijn vele verbindingen en toepassingen werd het vroeger door de alchemisten de 'meretrix metallorum', de 'courtisane van de metalen' genoemd.
Wanneer we een stuk koper bekijken, valt meteen op dat we er een warm, vriendelijk, sympathiek gevoel bij krijgen. We willen het aanraken, betasten, het vraagt erom gevuld te worden (de koperen ketel, de schaal). Een spiegel waaraan koper is toegevoegd geeft een gezond, knapper beeld weer, iets waar kappers en kledingzaken vaak handig gebruik van maken. Het is geen enkel probleem in het koper de onedelere halfzuster van het goud te zien.
Dankzij haar halfedele natuur vinden we in de natuur het koper op veel plaatsen als zuiver metaal. Het neemt dan vormen aan die op varens en kruidachtige planten kijken. Soms ook vindt men het in grotere brokken of klompen. Het meeste koper op aarde wordt echter in de vorm van erts (dus in een koperverbinding met andere stoffen) gevonden.
Koper is een nogal hard metaal, wat echter wel gemakkelijk smeedbaar is. Koud hameren verhoogt de hardheid, maar een matige verwarming laat al vlug de smeedbaarheid terugkeren, die dan ook door afkoeling niet meer verdwijnt. Ook hier weer een tegenstelling tot het ijzer. Samen met tin vormt het koper brons, dat qua hardheid tussen ijzer en koper in staat. Doordat brons in tegenstelling tot het ijzer geen vonken afgeeft wordt het in kruitfabrieken voor werktuigen gebruikt. Koper wordt ook veel gebruikt bij het maken van gravures. Een ander belangrijk gebruik van koper in de vorm van koperchloride is te vinden in de k ristallisatiemethode volgens E. Pfeiffer. Hierbij toont het koper zich bij uitstek in staat om de etherische krachten tot openbaring te brengen. Ook in de elektrotechniek wordt koper uitgebreid toegepast.
De belangrijkste vindplaatsen van het koper zijn gelegen op een cirkel met als middelpunt het Hogga-massief op de kreeftskeerkring en gaat door Canada via Nieuw-Mexico, Chili, Katanga, de Oeral en Australië. Koper is op aarde veel minder overvloedig aanwezig dan ijzer, ongeveer kwa hoeveelheid tien keer minder. Toch speelt het een belangrijk rol in de natuur. Sporen van koper zijn nodig voor de vorming van het chlorofyl (bladgroen), hoevel het zelf geen koper bevat. Het koper werkt van buitenaf in op de plant. Het ontbreken van koper in het plantengebied roept interessante misvormingen op aan de bladeren. Alleen voor lagere planten, zoals de champignon en algen is het metaal giftig.

In het dierenrijk is koper vooral belangrijk omdat het nodig is voor de vorming van de bloedkleurstof hemocyanine, nodig voor een ademhaling, die de zuurstof uit het water haalt. Lagere diersoorten zoals slakken, mosselen en andere schelpdieren maken hiervan gebruik. Deze diersoorten hebben een afgedempt bewustzijn, geen stevigheid van binnen en geen eigen warmte. Het minerale zetten zij buiten zich in de vorm van de schelp. Het lijkt wel of de vroegere schilders dit intuïtief wisten toen zij Venus uit de schelp lieten oprijzen. Soms wordt het koper ook naar de periferie gebracht zoals bij de Turako-vogel, waar het koper ervoor zorgt dat zijn veren de meest prachtige kleuren vertonen. Hier heeft het water/luchtproces zich naar het vliegproces toe verplaatst. Werd Venus niet geboren temidden van het schuim van de golven?
Bij de mens vinden we het koper door het hele lichaam. Maar het hoogste gehalte van koper komt voor in de lever, waar de stofwisseling zeer intensief is. Overal waar de stofwisseling hoog is vinden we een verhoogd kopergehalte, ook bij ontstekingen en bv. in het weefsel van een tumor.
Koper neemt ook een belangrijke plaats in bij de bloedopbouw. Het is nodig, zodat het ijzer voldoende in kan grijpen. Sommige vormen van bloedarmoede hebben dan ook koper nodig, iets wat al vanuit de homeopathie bekend is. Bij vrouwen is het kopergehalte in het bloed hoger dan bij mannen en tijdens de zwangerschap neemt dit nog toe. Lange tijd werd koper ervan beschuldigd giftig te zijn, maar het is dit veel minder dan bv. lood en kwik. Arbeiders die met koper werken hebben zelfs minder kans op cholera. Wel treden er bij langdurig gebruik van koperzouten alerlei symptomen op, zoals o.a. melancholie, depressie, desoriëntatie, maar ook duizelingen en spierkrampen. Maar hier geldt dat wat ziek maakt, ook genezend kan werken. Al in de oudheid werd koper als geneesmiddel gebruikt. Een ander gebruik van het koper was bij de inwijding. Hier werd het aan de leerling gegeven om bepaalde ervaringen op te doen.
Binnen de cultuurontwikkeling blijkt koper in de loop van de tijd verschillende rollen te vervullen. Dan weer wordt het veel gebruikt, dan weer periodes minder. Al in 3900-3600 voor Christus worden de eerste koperen vaten gebruikt. En vanaf 3100 voor Christus worden alle belangrijke gebruiksvoorwerpen uit koper gemaakt. Ook wapens werden in die tijd van koper of brons gemaakt. In de tijd van de volksverhuizingen stopt de delving van koper. In de middeleeuwen komt dan opnieuw een tijd waarin het koper een belangrijke plaats inneemt. Dagelijks gebruikt de mens zijn koperen pannen, deurkrukken, lampen, kroonluchters en andere gebruiksvoorwerpen. Ook nu nog zien we hier restanten van.
Pas als het ijzer meer zijn plek gaat innemen (roestvrijstalen pannen in de keuken i.p.v. koperen) verdwijnen langzamerhand de koperen voorwerpen. Nu wordt het koper meer gebruikt voor het kunstzinnige, in de orgelbouw, blaasinstrumen (wat heeft kopereen warme klant), maar ook plastieken en gravures. Maar nog steeds wordt de kleinste munt van koper gemaakt. Is het een teken van het verder verdwijnen van het koper in onze tijd dat eerst de cent verdwenen is en ook de koperen stuiver steeds verder verdwijnt uit het dagelijks leven? Maar met de opkomst van de elektriciteit verovert het koper zich opnieuw een plek. Nu doordat zij een relatief goedkope en zeer goede geleider van elektriciteit is. In plaats van de warme gloed van het koper zorgt zij nu voor de mogelijkheid van het elektrische licht. Niet meer het vuur wordt gebruikt om het koper zuiver te krijgen, maar een elektrolytisch proces. Ook hier bestaat er weer een nauwe betrekking tussen het ijzer en het koper; de dynamo berust op dit principe. Maar ijzer en koper worden hier in hun meest naakte vorm gebruikt. Slechts het stoffelijk beeld van koper en ijzer, Cu en Fe zijn overgebleven.
Toch zal de mens zich in de toekomst opnieuw bewust moeten worden van al deze processen, anders groeien zijn dienaren hem boven het hoofd. Pas als ook het geestelijk deel van de stof weer bekend wordt, kunnen de stoffen hem tot heil dienen.

Aartje Hulstein

terug naar Artikelen per categorie