Het verhaal van de lier

In de 20er jaren gaf Rudolf Steiner te kennen dat hij ten behoeve van zijn heilpedagogische initiatieven behoefte had aan een instrument waarbij het mogelijk was om specifiek de ruimte tussen de tonen te beleven (bij het pianospelen vul je deze ruimte door het pedaal te gebruiken, waardoor de tonen dan meer in elkaar overvloeien). Lothar Gärtner en Edmund Pracht zijn toen aan het werk gegaan en hebben een snaarinstrument ontworpen dat ze de naam lier gaven. De eerste lier werd in 1926 gemaakt uit hout dat afkomstig was van het op oudejaarsnacht 1923 afgebrande Goetheanum.
De impuls van Rudolf Steiner om de lier te gebruiken voor therapeutische doeleinden kwam niet echt van de grond. Men begreep de waarde ervan onvoldoende en de lier verdween naar de achtergrond. Na de 2de wereldoorlog hebben de eurythmisten de lier her-ontdekt en zijn deze gaan gebruiken ter ondersteuning van de eurythmie. De lier kwam weer in de belangstelling. Lothar Gärtner heeft toen een werkplaats gesticht waarin sindsdien de naar hem genoemde Gärtner-lier wordt gemaakt. Later heeft men in Nederland een lier ontwikkeld die een andere klankkleur heeft. Dit is de Choroi-lier. Deze wordt hoofdzakelijk gebruikt in het kader van heilpedagogische aktiviteiten.
Tegenwoordig wordt de Gärtner-lier behalve ten behoeve van de eurythmie ook weer in de heilpedagogiek gebruikt. De lier is ook binnen het Vrije School-onderwijs een belangrijk instrument om de sfeer van de jaarfeesten te belevendigen. En niet te vergeten: steeds meer mensen beoefenen het lier-spel in huiselijke kring. Voor de beoefenaars is er steeds meer speciale liermuziek verkrijgbaar. Het is echter ook mogelijk om muziek geschreven voor andere instrumenten op de lier te spelen (bv. Bach).
Het karakteristieke van liermuziek is het verbindende element waardoor je als mens aangesproken wordt op je middengebied. De oude Grieken wisten dit al. Ze zagen de God Apollo - die wordt afgebeeld met een lier - als degene die met zijn spel orde schiep in de samenwerking tussen denken, voelen en willen. In het middengebied met hart en longen als stoffelijke basis voor het gevoelsleven komt de afstemming tussen denken en willen tot stand. Denken, voelen en willen zou je kunnen zien als een analogie van de afzonderlijke tonen en het gevoel als de ruimte waarin de verbinding tot stand komt. De lier appelleert aan je gevoel. Als je gaat spelen neem je de lier op je schoot en met de vingers van beide handen maak je a.h.w. de klanken. Het is essentieel om te luisteren naar de klanken die je met je vingers maakt. Als je dat doet wordt je vanzelf stil......Harde klanken spelen - zo je dat zou willen - is op de lier niet mogelijk. Daartoe zijn andere instrumenten. Hoe liermuziek klinkt en wat deze bij je doet, kun je alleen maar ervaren door te luisteren en te spelen. Persoonlijk vind ik het muziek die een subtiele klankrijke sfeer oproept die weldadig aandoet en rustgevend is in de jachtige en lawaaierige tijd waarin we doorgaans leven. Mensen die lier spelen hoeven geen rekening te houden met eventuele geluidsoverlast voor de buren, want die is er niet.
Om lier te spelen hoef je geen speciale talenten te hebben. Iedereen die wil kan het leren. Het is blijkt dat mensen die eraan beginnen steeds meer verknocht raken aan hun lier. Zij sluiten a.h.w. de lier in hun hart.

Marian Spoel/Nel Vestjens

terug naar Artikelen per categorie